Lazarus Dream: Lifeline

Carsten ‘Lizard’ Schulz is voor mij geen onbekende meer. Jarenlang volg ik deze sublieme vocalist, die aan meerdere bands en projecten meegewerkt heeft. Na de eerdere samenwerking ‘Alive’ in 2020 tussen Carsten (Domain, Evidence One, Devoid) en multi-instrumentalist Markus Pfeffer (Barnabas Sky, Winterland) is het Duitse melodieuze hardrockduo, bekend onder de naam Lazarus Dream, terug met de tweede release ‘Lifeline’. Opnieuw lieten ze zich inspireren door Dokken, Winger, Tyketto en Queensryche, maar hun kenmerkende beukende baslijnen en moderne synths ontbreken ook hier niet. Carsten Schulz draagt bij aan het geluid met zijn unieke, kenmerkende stem en bombastische koorarrangementen. Ze worden bijgestaan door gastmuzikanten drummer Markus Kullmann (Sinner, Glenn Hughes, Voodoo Circle), keyboardspelers Derek Sherian (Dream Theater) en Jorris Guilbaud (Heart Line, Devoid) en de percussionisten Andy Lübbert en Thomas Rieder. Ook hier treffen we Stan W. Decker aan voor het artwork en Rolf Munkes (Crematory, Empire Studios) voor de mastering. De hammond, moog en synthesizers van Derek Sherinian (Dream Theater, Black Country Communion, Sons Of Apollo, Billy Idol) openen het album met het bijna zeven minuten durende ‘Dead End Symphony’. Deze uitdagende kickoff bevestigt dat de band ballen heeft. Het klassevolle rocknummer kent een mooi gedoseerde portie rock, die met een dikke laag toetsen doorspekt wordt. Carsten staat al meteen zijn mannetje met zijn stevig uitpakkend strot. Trager beukende baslijnen zorgen in ‘Don’t Look Down‘ voor een dramatische aanpak, al zorgt het variërend arrangement voor veel dynamiek. Het eerder neerslachtige nummer blijkt bij momenten donker, maar kent daarnaast compenserend speels fretwerk en injecties in de ritmesessie. Die groovy baslijnen vinden we ook in het hardrocknummer ‘Mind Like A Windmill’. ‘Freedoom’ is correct gespeld en wellicht heeft het te maken met de trage ritmesessie die ondanks die lage cadans perfect werkt om te headbangen. Als later het tempo nagenoeg verdubbelt, voel je de vlammen er los door komen. Die pittigheid weet Carsten als geen ander naar zijn hand te zetten door zijn op en neergaande vocalen te laten mee glijden op het ritmische spel. Nadat een rollende bas ‘Overdose Of Paradise’ in gang zet, horen we de hammondklanken van Jorris Guilbaud (Devoid / Heart Line, toetsen), waardoor de knipoog naar Deep Purple niet veraf zit. Er zit een zekere gezwindheid in het nummer, dat met constante drang vooruit gaat. Halverwege maakt het orgel even plaats voor Markus’ betoverend vingerspel. In ‘Your Voice Inside My Head’ verschijnt keyboardspeler Thomas Nitschke ten tonele. Na de speciale intro pakken de combinatie van drum en een stevige gitaar het over. Het progressieve karakter wordt door de vocalen in de kiem gesmoord en als later de ritmesessie terug de bovenhand neemt, komen we terecht in een groovy nummer, waar veel keyboard alles mooi polijst tot een solide rocknummer. Een stuk trager en dieper is de ballad ‘Love Without A Net’, waar Carsten zijn diepste pijpen moet aanspreken. Een teder nummer dat iets uit de rij springt maar ook een andere vocale stijl laat horen. De gitaarsolo deed me denken aan Gotthard, waar Leo soms op een gelijkaardige manier zijn snaren streelt. Het erg aanstekelijke ‘Crack The Hourglass’ wordt ook hier mooi ondersteund door het betere snarenwerk en dito vocalen. Het nummer bouwt zich crescendo op naar een refrein vol melodie. Het zoveelste nummer dat potten breekt. Gelukkig blijken deze mooie liedjes ook lang te duren. Zij die mijn reviews lezen kennen mijn ‘streepjes’. Achter dit pareltje zet ik twee streepjes! Vaak is de toevoeging van Hammond een meerwaarde, zoals in het neerslachtige ’Modern Lies’. Het mid-tempo nummer bolt lekker door tot aan de solo, die je laat vergeten dat we nagenoeg zes minuten verder zijn. Dat nummers gewoonweg door de manier waarop ze het refrein bereiken bijna niet meer stuk kunnen, bewijst ‘Still Running’, waar een bliksemschicht het nummer op gang laat schieten. Het arrangement schakelt soms een versnelling lager, maar de energie mindert nooit. De melodieuze ondergrond zorgt voor een positieve vibe, die het allemaal vlotjes verteerbaar houdt. Ook hier past een streepje achter. Afsluitend aan het album treffen we nog een tweetal bonustracks. ‘Surrounded By Strangers’ bulkt terug van stomende fretwerk, maar de meerdere lagen in het nummer zorgen voor een meer melodieuze kant, waar Carsten gretig op inspeelt. Erg spijtig mocht je op jouw kopie van het album dit nummer zou missen. Let maar eens op de melodielijn die zowel vocaal als met het nodige snarenwerk ervoor zorgt dat zes minuten plots erg kort kunnen lijken. Met ‘I Engineer’, dat een cover is van Animotion sluit het album af. Opnieuw werden we getrakteerd op een uiterst uitgekiende combinatie fijne metal. Drieënzeventig minuten is inderdaad veel, maar de variatie en vlotheid waarmee de pareltjes gebracht worden, doen dit rap vergeten. Fans van Evidence One, Marillion, Saga of Dokken zullen hiervan smullen, maar ik denk dat het wel een breder publiek kan aanspreken als je deze tweede muzikale combinatie van beide erg getalenteerde muzikanten Markus en Carsten het album een kans geeft.

Rocking Klingon (86)

Pride & Joy Music PJM 12951

Tracklist: 1. Dead End Symphony 2. Don’t Look Down 3. Mind Like A Windmill 4. Freedoom 5. Overdose Of Paradise 6. Your Voice Inside My Head 7. Love Without A Net 8. Crack The Hourglass 9. Save Our Souls 10. Modern Lies 11. Still Running 12. Lonely Is The Night 13. Surrounded By Strangers 14. I Engineer