Raismes Fest, Raismes, Frankrijk (dag 2).

Raismes Fest – 15/09/2019 – Raismes, Frankrijk.

Ontwaken met de stralende zon, die hardnekkig van de partij blijft, om dag twee van dit fijn en gezellig festival te Raismes in te luiden.

Normaal ging Octane het startschot geven, een band die mij ongekend was maar een sterke opener bleek te zijn. Het is pas na het festival dat ik ontdekte dat Octane vervangen was door Freakshow. We hadden blijkbaar een vergadering gemist ?. Wegens geen banner aanwezig en een gitarist uitgedost in een Octane shirt waren we dus in het ongewisse. Een solide show waarin de vocalen van Guiz Guidec een grote indruk nalieten. De invloeden zaten richting Poison, Mötley Crüe, Whitesnake en dergelijk gelijkgestemden maar toch had het geheel een moderne toets en een strakke uitstraling, met andere woorden een goede opener die de lat direct hoog plaatste.

Het tempo, feestgehalte en de agressie werd door Massive wat aangeschroefd. De omschrijving die ze zichzelf toekennen, “beer drinking rock & roll”, dekt de lading wel. Stevige up tempo rock met beukend riff en drumwerk en zangpartijen die soms de Lemmy richting uit gaan.

Het voormalige Heaven’s Basement boegbeeld richtte in 2016 Aaron Buchanan & The Cult Classics op, een variatie van stijlen waaronder ik een vleug grunge, punk rock en classic rock in herken. Een medley waaronder ‘Paranoid’-‘My Sherona’- en één van de Iron Maiden klassiekers (die mij nu even ontglipt) kon door de aanwezigen ook wel gesmaakt worden. De sfeer en de goesting om te spelen spat er vanaf en er werd dan ook alles aan gedaan om iedereen op de been te krijgen. Even crowdsurfen terwijl in handstandpositie balancerend deed enkelen wel twijfelen of dit wel goed zou aflopen maar eenmaal terug op het podium kon iedereen weer ademhalen om er opnieuw in te vliegen.

*foto’s: Freakshow / Massive / Aaron Buchanan*

Tijd om wat old school heavy metal, meer bepaald new wave of British heavy metal, die dateert uit begin jaren tachtig onder de naam van Tokyo Blade. Mocht er een award bestaan voor sympathiekste heren die ook met beide voetjes op de grond blijven dan zouden ze die zeker verdienen. De show gaat van start en meteen duikt het eerste technisch probleem op, gitarist Andy Boulton verdwijnt van het podium en duikt pas twee nummers later terug op, gelukkig met klank deze keer. De gitaartandem was wat doorbroken waardoor de eerste twee nummers voor wat onzekerheid zorgden. De vibe moest wat terug gevonden worden en dat was voelbaar. Stilletjes aan komt alles weer tot zijn recht het dubbel gitaarwerk straalt weer in volle glorie maar toen doken er problemen op met de microfoonkabel van Alan Marsh wat opnieuw roet in het eten kwam gooien. Helaas was dit een minder goed optreden van Tokyo Blade

Van technische problemen geen sprake bij Electric Boys, vanaf de eerste noten voel je al dat dit een interessant optreden gaat worden en dat was inderdaad zo. Hun debuut plaat ‘Funk-O-Metal Carpet Ride’ kwam uit in 1989 en kende wat succes maar enkele jaren later werd er een “pauze” ingelast om dan in 2009 een reunie aan te kondigen. Een ultieme sfeer beleving met strak werk van muzikanten die met bezieling hun instrument beheren, het ene moment slepende riffs die overslaan naar een groovende zuiderse rock passage.

*foto’s: Tokyo Blade / Electric Boys*

Volgende op de affiche was The Night Flight Orchestra, maar wegens airline issues kon de band nog niet aantreden en drongen er enkele wijzigingen in de line up zich op. Na een iets langere tussenpauze was het de beurt aan Brian Downey’s Alive And Dangerous, een beetje een dubbel gevoel bedwelmt mij want een “Thin Lizzy” zonder Phil Lynott leek wat onmogelijk en toch onlangs nog Thin Lizzy gezien en ik was overtuigd dat dit wel nog kon. Automatisch kruist de gedachte nogmaals door mijn hoofd of dit nogmaals zou lukken. “Are you ready?” Bassist / zanger Matt Wilson heeft alvast de looks die voor hem werken, de afro krullen verwijzen immers naar … maar niet alleen de looks werken voor hem want zijn stemgeluid leunt dan ook enorm aan bij de zangstem van Phill. Alle klassiekers netjes en strak (Brian Downey is dan ook niet meer van de jongsten maar zijn unieke drumstijl beheerst hij nog als weleer) afgeleverd en er werd volop meegezongen in deze fijne performance.

Nog een oud gediende is Phil Cambell. Op zijn cv staan er ongeveer tweeëndertig jaar bij Motörhead vermeld. Zoals iedereen wel weet, is er daar abrupt een einde aan gekomen. Wat doe je dan? Phil is niet bij de pakken blijven zitten en kwam algauw aandraven met Phil Cambell and The Bastard Sons, geen voortzetting van Motörhead maar eigen werk, alhoewel daar live niet zoveel van te merken valt daar grotendeels van de set de klassiekers van Lemmy bevatte, gelukkig kwam daar toch soms wat verandering in en kwam er wat eigen werk aan te pas die uiteindelijk wel goed in elkaar zit en een fijne groove bevat, jammer dat dit overschaduwd werd. Geen afsluiter zoals voorzien maar achteraf gezien was de switch een correcte keuze.

*foto’s: Brian Downey / Phil Campbell*

Leprous was mij onbekend maar na de omschrijving van de band te lezen leek mij dit wel een band die mij wel positief zou kunnen verrassen. Bij het eerste nummer werd het direct duidelijk dat dit geen alledaagse easy listening band zal zijn: proggy beukstukken die de maatsoorten tarten om uit te monden in heel rustige passages die het sfeergehalte beheersen. De vocalen zijn toonvast maar nogal gauw gaat het opera gehalte in de stem wat vervelen en is de zang teveel aanwezig terwijl de muziek boekdelen spreekt. Ik hou enorm van die uitgesponnen sfeerstukken maar mistte nu en dan wat meer krachtige uitbarstingen. Leprous was duidelijk het buitenbeentje vandaag dat niet door iedereen gemakkelijk te verteren viel, maar verdienen alvast mijn respect voor hun muzikale aanpak.

*foto’s: Leprous / The Night Flight Orchestra*

Last but not least: The Night Flight Orchestra, tot groot jolijt toch nog in Raismes geraakt. Hun doel om de klassieke melodieën uit de jaren tachtig te doen herleven werd naar mijn mening met rasse schreden gehaald. De onderdompeling in het eighties gevoel gepaard met modernere gitaarsound lijkt in te vallen als een bom, een dansbare bom weliswaar. Misschien een eigenaardige keuze als je weet dat frontman Björn Strid en gitarist David Andersson beide uit Soilwork komen en bassist Sharlee D’Angelo uit Arch Enemy. Wegens wisseling in het tijdschema lijkt het plein toch al redelijk wat leeggelopen en dat ontgaat frontman Björn niet waardoor er wel wat licht sarcastiche opmerkingen durven passeren zoals wanneer er gevraagd werd om een “train” (polonaise ?) in te zetten, “whoow love your enthousiasme”. Twee airline hostessen verzorgen de backings waardoor het volledige plaatje wel lijkt te kloppen. Desondanks het weinige publiek vond ik dit toch wel een super show, de afwezigen hadden dus ongelijk!

Met dank aan Philippe Delory.

Tekst: David Vandewalle.

Foto’s: Bianca Lootens.