Restless Spirits: Second To None

Eind vorig jaar verscheen nog het onverwachte debuut van deze band en intussen ligt de opvolger ‘Second To None’ in de rekken. Onder de motorkap van Restless Spirits vinden we Lords of Black gitarist / bassist / keyboardspeler en achtergrondzanger Tony Hernando. Hij herhaalt zijn formule van pakkende songs die tussen klassieke AOR en melodieuze rock situeren. Hiermee belicht hij niet alleen zijn talenten als muzikant en songwriter, maar bundelt enkele van de meest opmerkelijke vocale talenten. Dit lukt dankzij de terugkeer van Kent Hilli (Perfect Plan, Giant) en Johnny Gioeli (Hardline, Axel Rudi Pell). Nieuw in de gelederen zijn zangeres Chez Kane en Renan Zonta (Electric Mob). Naast dit straffe vocale geschut vinden we drummer Matt De Vallejo en pianist / keyboardspeler Victor Diez. Optimisten zien een diversiteit aan zangers vaak als een extra dynamische aanpak, pessimisten zullen de samenhang van het album in opspraak brengen. Feit is dat je een persoonlijke aanpak per nummer krijgt, iets wat elke vocalist anders invult. Bij deze: ja, ik ben een optimist. Kent Hilli gebruikt zijn vocale troef in de opener ‘Need A Lil’ White Lie’. In zijn gekende stijl vuurt hij meteen met scherp en zijn enorm muzikaal strot overtuigt makkelijk. Bij de opvallende aantrede van de Britse Chez Kane zakt het tempo iets. Ze brengt drie opeenvolgende nummers, beginnende met het zwoele ‘Hey You’ waar ze meteen stevig de notenbalk op en af loopt. Met ‘Dreams Of The Wild’ horen we haar in een intensere setting, in ‘Until The End Of Time’ is dat net andersom. Als je ‘A Dream To Be Lost In Time’ en ‘And Yet It Breaks’ beluistert en ik vraag je wie er zingt, zal je wellicht Ronnie Romero zeggen. De stem en timbre van de getalenteerde Braziliaanse vocalist Renan Zonta zit daar vrij dichtbij. Met de funky piano intro van zijn eerste nummer breekt hij wat met de stijl van wat voorafging. Zijn tweede is dan wat melodieuzer en het is net die diversiteit die me aanspreekt om alles boeiend te houden. De stem van Hardline treedt aan voor de daaropvolgende drie nummers. Johnny Gioeli schuurt net een beetje meer in ‘Too Many’. Traag en mysterieus spint het nummer op maar in het refrein is de vocalist niet langer te houden. Samen met het knap snarenwerk wordt het nummer flink gelift. Melodie en schoonheid gaan hand in hand in ‘Nothin’ Dirty Here’, maar die pittige ruwheid blijft er gelukkig diep genoeg in zitten. Het soulvolle ‘Always A Pretender’ laat een breekbare kant horen. Na de laatste passage van Renan in ‘No Time Wasters’ wordt het album met ‘Dirty Money’ afgesloten. Het is een cocktail van rock en melodie, waar Kent Hilli nog een laatste energiestoot toedient. Ook in deze opvolger bulkt het uit van subliem geschreven nummers waar elke vocalist(e) het nummer de juiste finesse, kracht en elan geeft. Er staat hier gewoon geen slecht nummer op en naast die diversiteit is het fantastische fretwerk een terecht vaak uitgespeelde troef. Al is de vernieuwende factor hier erg klein, je weet wat je kan verwachten en je krijgt het meer dan je verwacht. Het is misschien schering en inslag bij Frontiers van dergelijke bands, maar het vakmanschap waarmee deze nummers geschreven, gespeeld en gezongen werden is van uiterst hoog niveau.

Rocking Klingon (90)

Frontiers Records FRCD 1246

Tracklist: 1. Need A Lil’ White Lie 2. Hey You 3. Dreams Of The Wild 4. Until The End Of Time 5. A Dream To Be Lost In Time 6. And Yet It Breaks 7. Too Many 8. Nothin’ Dirty Here 9. Always A Pretender 10. No Time Wasters 11. Dirty Money