Marche Funèbre: Einderlicht

Het Mechelse Marche Funèbre is één van de grote namen in de Belgische doomscene. En eerlijk gezegd begrijp ik nog steeds niet goed waarom. Zeker, het is niet slecht en bij momenten zelfs echt goed te noemen, maar zelfs op dit vierde full album blijft het een beetje knullig klinken, als een tienerbandje dat experimenteert met brugjes om twee echoënde doom noten aan elkaar te lijmen maar niet goed weet hoe en het daarom maar heel basaal houdt. De zes nummers op ‘Einderlicht’ draaien in feite elk om één basisriff, waar de compositie binnen een veilige straal rond blijft dansen. Dat is natuurlijk niet zo uitzonderlijk in de metalwereld – en al helemaal niet in de doomwereld – maar je moet het toch een beetje creatief aan de dag leggen om ermee weg te komen. En dat doet Marche Funèbre in zekere zin ook wel! Vaak brengt de melodische leadgitaar soelaas met echt goede, vrolijk-melancholische deuntjes, maar helaas is het steeds van korte duur en wordt het niet ten volle uitgerold. Die gitaren doen soms denken aan een soort trage lightversie van melodic death metal acts als Dark Tranquility en Insomnium. Eenmaal die referentie in je hoofd opkomt, kan je het niet “onthoren” in de compositie en zelfs Arne’s screams op tracks als ‘When All Is Said’. Een omscholing naar dit genre zou misschien geen slecht gedacht zijn, want ze kunnen het zeker en zouden waarschijnlijk meer overtuigen dan als doomband. Hoewel het misschien ook een beetje te streng is om hen zomaar als dusdanig te labelen. Af en toe sluipt ook ongegeneerde Amon Amarth-stijl death metal de compositie in, wat resulteert in upbeat partijen met een serieus paar ballen. Fans van post-black moeten ook niet op hun honger blijven zitten: eclectisch als ze zijn, gooiden de Mechelaars ook een aantal toffe, trieste tremolo black partijen voor liefhebbers van Vvilderness en (uiteraard) Soul Dissolution. Op ‘When All Is Said’ brengen deze redding in een verder oeverloos repetitief nummer dat gerust had kunnen worden gehalveerd zonder dat iemand iets zou missen. ‘The Maelstrom Mute’, een passende verwerking van een Italiaans gedicht over de naderende dood, herbergt ook een aantal lekkere stukjes met opnieuw een glansrol voor de melodische gitaar. De cleane, klassieke vocals moet je er bij nemen maar ze zijn in elk geval goed uitgevoerd en trekken je uiteindelijk toch over de streep. ‘Deformed’ is dan weer een toonvoorbeeld van waarom ik ook dit album wat knullig vind klinken omwille van leadriffs die alle open deuren droogjes opentrappen. Een beetje zoals Metallica dus. De titeltrack zelf is verreweg het meest volwassen nummer van de plaat, met een sterke compositie, mooie emotionele uitbarstingen in de muziek en een knap opgebouwde finale. Over het enorm tenenkrullende Nederlandstalige kleinkunst-gekweel spreek ik me niet uit (oeps, deed ik het net toch). En blijf zeker nog even nagenieten, dat kan wel eens de moeite lonen… In het algemeen kan ook deze vierde plaat van Marche Funèbre mij niet overtuigen. Het lijkt wel alsof deze band geen eigen identiteit heeft, maar in plaats daarvan veilig binnen de lijntjes van de gevestigde waarden kleurt. Waar ik wel van overtuigd ben, is van het talent van elk van deze artiesten en hun muzikale bagage. Dat hoor je ook duidelijk is ook een noodzakelijke voorwaarde om geloofwaardig te blijven, maar geef mij dan maar liever de zijprojecten.

Sam Bruynooghe (62)

BadMoonMan Music / Hypnotic Dirge Records

Tracklist: 1. Scarred 2. The Eye Of The End 3. When All Is Said 4. The Maelstrom Mute 5. Deformed 6. Einderlicht