Kent Hilli: The Rumble

De frontman van Perfect Plan, Kent Hilli, brengt met ‘The Rumble’ zijn eerste solowerk uit. Voor dit album heeft hij praktisch alle nummers zelf geschreven, op vier na (één met Michael, twee met Alessandro Del Vecchio en Pete Alpenborg, één met zijn zus Tina). Hij contacteerde Michael Palace, die nagenoeg elk instrument bespeelt. We kennen Michael van zijn werk bij Find Me, First Signal, Toby Hitchcock, Jim Jidhed en Palace. Een kleine line-up dus. Michael speelt zowel bas, gitaar, keyboard als drum. De kenmerkende vocalen van Kent zijn gekend voor zijn energieke kracht, maar ook de schoonheid in de zachtere passages. Deze combinatie lijkt me een perfect plan voor een knallend solodebuut. Kent Hilli werd pas in 2001 zanger na een voetbalcarrière swith. Hij deed ervaring op met een coverband, maar zijn grote doorbraak kwam pas enkele jaren geleden toen hij zijn eigen nummers begon te schrijven in aanloop naar Perfect Plan. Als een bel de intro van ‘The Rumble’ in gang trekt, voel je dat er iets in de lucht hangt. Met een overweldigend gitaarritme schiet een bombastisch nummer zich los. Het goed doordachte refrein is meteen pakkend en terecht het titelnummer. De perfecte opener. Nog maar net bekomen krijgen we al ‘Cold’ tegen de kiezen. Waar het nummer met fluwelen handschoenen op keyboard begint, pakt een ritme al vlug over. De kracht die in de warme vocalen crescendo en uitgerekend in dit nummer erbij komt, bouwt de basis van een stevig ritme dat in het refrein volledig doorbreekt. Ze gaan van een schets naar een magistraal meesterwerk in enkele seconden. En denk maar niet dat het verzwakt. ‘All For Love’ schiet eveneens met scherp. Een snuifje Journey zorgt ervoor dat het nummer blijft hangen. Opnieuw een geweldig refrein met een vocalist buiten categorie. Dat Kent de composities goed uitgedokterd heeft, bewijst hij nog eens in ‘I Can’t Wait’. Het AOR getint nummer zorgt voor een knipoog naar Survivor dankzij een vleugje keyboard. Idem bij ‘Don’t Say It’s Forever’ met knap gitaarwerk en uitgerekte vocalen die niet bang zijn om de hoogte op te zoeken. In ‘Miss Up To No Good’ hoor je dat de man zijn inspiratie van Coverdale haalt. Het is een overgangsnummer naar de ballad ‘Heaven Can’t Wait’, waar opnieuw magie tot leven komt. Dankzij de prachtige stem vergeet je bijna de knappe muzikale omlijsting van Michael Palace die de jaren tachtig in een moderne versie nieuw leven kan inblazen. Maar het is vooral het gevoelige vocaal vermogen dat dit nummer ver over de grens van het toelaatbare duwt. Ook ‘Does It Feel Like Love’ lijkt enkel in superlatieven te omschrijven. Eén van de beste nummers op het album, al had ik dat gevoel al acht keer. Andere variaties op perfectie zijn ‘Love Can Last Forever’ en ‘Never Be Mine’. ‘Still In Love’ zorgt voor een laatste steekspel met enkel winnaars. Toch ben ik benieuwd of Kent het besefte dat het lege blad waarmee hij het schrijfproces begon, uiteindelijk het recept zou worden voor een muzikale bom die de perfectie zou benaderen. Toen werd geschiedenis geschreven. Dergelijke albums waarin schoonheid, passie, emotie, genialiteit op dit niveau samensmelten komen zelden voor, laat staan om het ook nog op deze enthousiaste manier te brengen. Terecht een van de beste vocalisten van dit moment. Je bent bij deze gewaarschuwd. Ik voel terug de magie van passioneel vocaal vuurwerk en dat is iets wat ik voorheen enkel nog maar bij de voormalige Gotthard zanger Steve Lee kreeg. Daarom zit de man in mijn hart en krijgt hij de uitzonderlijke maximum score.

Rocking Klingon (100)

Frontiers Records FRCD 1128

Tracklist: 1. The Rumble (Never Say Die) 2. Cold 3. All For Love 4. I Can’t Wait 5. Don’t Say It’s Forever 6. Miss Up To No Good 7. Heaven Can Wait 8. Does It Feel Like Love 9. Love Can Last Forever 10. Never Be Mine 11. Still In Love