Hanternoz: Au Fleuve Du Loire

Pagan black metal is helemaal mijn ding. Eerder de Duitse stijl, maar Frankrijk heeft ook wel heel wat toffe zaken voortgebracht, dus ik besloot Hanternoz een kans te geven. ‘Au Fleuve De Loire’ is het tweede album dat het duo uit Angers op vijftien jaar tijd uitbrengt, dus ze hebben er zeker hun tijd in gestoken. Op het eerste zicht zijn we goed vertrokken met ‘À Cul de Grève’, met vrolijke pagan black deuntjes en mannelijke koorzang. De pagan elementen overheersen wel heel sterk de black elementen, wat leidt tot terechte vergelijkingen met Heidevolk en Svartsot qua sfeer. Kudos ook voor de thematiek van Bretoense volksverhalen, altijd charmant. Helaas – en deze opmerking geldt voor het volledige album – wordt het al snel afgezaagd omdat men er blijkbaar op staat om één goede riff eindeloos uit te rekken in nummers van negen minuten, zonder noemenswaardige variatie. Het beste voorbeeld is misschien nog ‘Bateliers De Loire’¸ dat in feite bestaat uit één melodie en ritme die doorheen het volledige nummer slaafs door àlle instrumenten gevolgd worden. Vaak komt er naar het einde toe een leuker stuk (zoals op’ À Cul De Grève’ een meer episch black stuk à la Saor), maar tegen dan is de interesse van de luisteraar allang vervlogen. Nummers als ‘Ce Que Le Fleuve A Pris’ en ‘L’Hanterdro De Languidic’ gooien het dan meer over de meer folky boeg, met leuke fluiten, tamboerijnen en doedelzakken, maar de kans om tot een waar volksfeest te escaleren wordt niet gegrepen. Ook hier is de muziek zeker niet slecht en soms zelfs ronduit goed, maar er is gewoon geen meerwaarde of zin aan omdat het een eindeloze herhaling is van slappe kak die in de eerste plaats al lang niet meer origineel is. Als men de nummers in tijdsduur gehalveerd had, was de waarde en appreciatie van dit album minstens verdubbeld. Veruit het meest irritante aan dit album zijn echter de gratuite kotsgeluiden die zanger Arzh produceert als een alcoholicus die er zijn lever probeert uit te braken, schijnbaar in de waan dat het kwalitatieve screams zijn. Het sappige accent waarin de R’en zijn keelgat uitslibberen, helpt ook niet bepaald en het liefst zou ik zijn tong er met een roestige tang uittrekken om een einde aan deze oormarteling te maken. In mijn ogen is dit het schoolvoorbeeld van hoe je géén pagan / folk black maakt. Beide artiesten zijn ontegensprekelijk getalenteerd en doorheen het album verspreid zit heel wat goede muziek, maar er zit geen enkele zin in dit album. Op z’n best kan ik me voorstellen dat het leuk moet zijn om met een publiek van een vijftigtal zatte maten eindeloos mee te brullen op een lokaal re-enactmentfestivalletje. Als je bewust de keuze maakt om je goeie muziek onder bergen inhoudsloze bagger te verstoppen gewoon om lange nummers te kunnen maken, dan bied je in feite zwijnen voor de parels aan en kan je de boom in wat mij betreft. ‘Le Roi René A Fait Mander’ en ‘Vieille Nasse Crevée’ zijn nog twee dieptepunten, uitblinkend in pure willekeur. Zowel conceptueel als compositioneel slaan ze hier de bal volledig mis, en ik kan alleen maar veronderstellen dat ze het nog met opzet doen ook (zie de random scifi sampels en bespottelijke poging tot oerkreet op laatstgenoemd nummer). Het hautain hoog Frans op de volledig overbodige overpoëtische intro, uitsmijter en outro zijn enkel de rotte kers op het beschimmelde taartje van de week. Bizar hoe ik duidelijk goede muzikanten zo laag moet scoren, maar puur uit principe om hun gebrek aan respect voor de verwachtingen van de luisteraar geef ik dit album zonder scrupules mijn laagste score tot nu toe.

Sam Bruynooghe (20)

Antiq Records

Tracklist: 1. Déjà La Nuit 2. À Cul De Grève 3. Ce Que Le Fleuve A Pris 4. L’Hanterdro De Languidic 5. Vieille Nasse Crevée 6. Bateliers De Loire 7. Le Roi René A Fait Mander 8. Hérons Dans Ma Mémoire 9. Bientôt La Nuit